Verstoten en berooid

Al 143 dagen is het bankje op het Leidse stationsplein zijn thuis. Berooid en aan de bedelstaf trekt het dagelijkse leven aan hem voorbij. Het leven van Mohammed Bin Talal begon als telg uit de vorige koninklijke familie van Saoedie-Arabië heel anders. Op het bankje vertelt hij zijn bizarre levensverhaal.

Dag in dag uit ziet hij op het bankje bij het station de bewoners van Leiden voorbij komen. Werkenden, scholieren en studenten op pad naar hun werk en studie. Op weg naar hun dromen en verplichtingen. Het leven van deze passanten verschilt veel met het bestaan van Mohammed Bin Talal. Hij heeft geen dromen en verplichtingen. Hij woont op straat.

Zijn leven vindt hij allesbehalve saai. “Dat denken mensen vaak, maar dat is niet zo. Ik heb heel veel aanspraak. Ik heb op dit bankje mensen van over de hele wereld ontmoet. Aziaten, Afrikanen, Zuid- en Noord-Amerikanen. Ze komen naast mij zitten en beginnen te praten.” In het Engels, want Nederlands spreekt hij niet.

Een vrouw van ongeveer 20 jaar komt op hem aflopen en geeft hem een knuffel. “Mohammed is echt een vriend van mij geworden”, vertelt ze. “Hij is niet zoals andere daklozen. Nooit dronken of onder invloed van drugs. Nee, hij is heel wijs en geeft mij altijd advies over het leven.” Ze geeft hem wat sigaretten en Mohammed bedankt haar. “Ik krijg erg veel spullen van Leidenaren. Soms hebben mensen zelf wat gekookt en brengen dat dan. Of restaurants geven mij het eten wat over is.”

Zijn stem klinkt rustig en geamuseerd en hij komt intelligent en sociaal over. Maar Mohammed heeft ook een andere kant. Dat blijkt als hij zijn bijzondere levensverhaal uit de doeken doet.

“Mijn opa was de laatste prins van de Al-Rasheed familie. Wij waren de heersers van een groot gedeelte van Saoedi-Arabië, ongeveer 60% van wat het land nu is. In 1921 is de stad van waaruit wij regeerden aangevallen door Ibn Saoed, de stichter van het huidige Saoedi-Arabië. We zijn tot een overeenkomst gekomen. Wij hielden ons geld, zij kregen de macht.”

Maar de vijandschap tussen de twee families verdween niet, ook al werden er gemengde huwelijken gesloten om de relatie te verbeteren. Hij graait tussen de vier jassen die hij draagt op zoek naar een pen om zijn familiestamboom te tekenen. “Mijn tante was één van de vrouwen van koning Ibn Saoed. Haar zus trouwde één van de zonen van diezelfde koning. De man was een kind van een andere vrouw. Uit dat huwelijk zijn twee jongens geboren. Eén van hen heeft in 1975 de derde koning van Saoedi-Arabië vermoord.”

Gevangenis Mohammeds stemming verandert als hij het over zijn familiegeschiedenis heeft. Stonden zijn ogen net nog vriendelijk, nu kijkt hij boos. “Mijn vader is toen gevangen genomen. Hij was niet betrokken bij de aanslag, maar hij wist er wel van en heeft er niets aangedaan. Hij heeft een jaar vast gezeten. Na zijn vrijlating is zijn paspoort afgenomen. En ook dat van mij. Ik was toen zeven jaar. We zijn naar Irak gevlucht. Daar heb ik tot 1988 gewoond. We kregen een Iraakse identiteitskaart. Daarna ben ik naar Amerika gegaan om mijn bachelor politicologie te halen.”

In 1995 belandde hij voor de master ‘Social Communication’ aan de Universiteit aan Amsterdam. “Ik ben vervolgens in Leiden terechtgekomen op uitnodiging van een vriend die ik in de jaren erna uit het oog ben verloren. Toen ik de stad zag, wilde ik niet meer weg. Alles is hier leuk. De mensen, de grachten, de huizen.” Hij had ondanks de dramatische gebeurtenissen in Saoedie-Arabië en de oorlog in Irak een aangenaam leven in Leiden. Totdat hij erachter kwam dat het familiefortuin was verdwenen van zijn Zwitserse bankrekening. Er was nog wel wat aan geld. Maar dat ging omdat hij gewend was te leven in hotels, snel op.
En nu zit de prins dus elke dag op dat bankje voor Leiden Centraal. Familieleden bevestigen zijn verhaal. Dat hij op straat leeft, wisten ze echter niet. Ze bieden hem direct hulp aan. Maar die hulp wil hij niet aannemen.

“Het is een egokwestie. Ik wil niet dat mensen mij helpen. Het voelt alsof ik dan hun gevangene word. Dat ik iets terug moet doen.” Hij wijst op zijn boodschappentas die vol zit met koekjes, pakjes drinken en chocolade. “Natuurlijk krijg ik nu ook vaak dingen van mensen. Dat komt uit hun hart. Ik hoef daar niets terug te doen.”

Die trotse houding bezorgt hem ook veel problemen. Na het verlopen van zijn studentenvisum vroeg hij nooit een verblijfsvergunning aan in Nederland. Een paspoort heeft hij ook niet. En zijn Iraakse identiteitskaart verviel na de val van de regering van Saddam Hoessein. Omdat hij dus illegaal in Nederland verblijft, belandde hij de afgelopen jaren meerdere malen in de gevangenis. In 2005 en van 2009 tot 2012 zat hij vast. In 2012 wilde de Saoedische ambassade een gesprek met hem, dat op niets uitliep. Ze wilden zijn papieren om terug te keren naar zijn vaderland niet verstrekken. “Ze zagen, denk ik, in mijn ogen waar wij, Bin Talals, toe in staat zijn.” Hij refereert aan de bloedige familiegeschiedenis. “Ook onderling hebben mijn familieleden elkaar vermoord. Het is onderdeel van het leven. Het koninklijke leven.” Mohammed is volgens de IND niet de enige illegaal in Nederland die niet terug mag naar zijn vaderland, maar de Immigratie en Naturalisatie Dienst wil niet ingaan op individuele gevallen zoals Mohammed.

Mohammed houdt de Saoedische regering verantwoordelijk voor de ellende in zijn leven. ,,Ze hebben jarenlang geprobeerd om ons klein te krijgen.” Zijn opsluiting in de vreemdelingenbewaring ziet hij als een pact tussen de Nederlandse regering en de Saoedische autoriteiten. ,,Nederland heeft zakelijke belangen daar, dus proberen ze mij ook kapot te maken. Dat is wat de Saoedische autoriteiten willen.”

Na zijn verblijf in de gevangenis heeft hij nog een tijd in hotels gewoond. In juni van dit jaar was het geld op en belandde hij op straat. “Ik kan als illegaal niet werken. Dus nu zit ik hier op dit bankje, al 143 dagen. Ik weet dat zo precies omdat ik de dagen tel, gewoon voor mijn plezier.” Hij moet lachen om zijn gewoonte. Het leven op het bankje bevalt hem op een rare manier ook wel. ,,Ik draai rond in cirkeltjes. Mijn toekomst ligt in de handen van anderen. Daarom blijf ik hier gewoon zitten. Het maakt mij ook niet meer uit. Ik heb al zoveel overleefd. Ze krijgen mij niet klein.”

Verschenen in de kranten van Holland Media Combinatie