In de bus zit een vrouw met een verhit hoofd. Ze heeft een strakke broek aan, met een zwarte blouse daarboven. Aan haar voeten draagt ze kistjes. Buiten is het 35 graden. Zweetdruppels dwarrelen over haar huid. Haar mascara is uitgelopen. Ze pakt haar blouse vast en blaast wat wind naar binnen. ‘Het is echt warm hier.’
Ik denk even dat ze tegen de buschauffeur spreekt, maar ze zit gedraaid naar de andere passagiers. Niemand lijkt zich wat van haar aan te trekken. Twintig mensen zitten in hun mobiel gedoken. De stoel naast haar is leeg. ‘Het is echt warm hier’, zegt ze nog een keer. De vrouw spreekt niet op normale toon, ze schreeuwt door de bus. Is het zo’n figuur die thuis alleen een bankstel heeft om tegenaan te praten en daarom bij ieder sociaal contact een soort waterval aan woorden laat neerstorten over ieder mens dat ze tegenkomt? Ik ken meer van dat soort types. Na vijf minuten wil je er wel een kurk instoppen.
Ze draait zich verder om. Nu richt ze zich specifiek op de jongen die achter haar zit. ‘Ik werk in Leiden. In de bediening. En jij?’ In het gezicht van de jongen zie ik het gevecht dat zich ook in mijn hoofd afspeelt. Is ze eigenlijk wel helemaal jofel? Hij antwoordt eerst normaal, maar spreekt daarna alsof hij zijn buurjongen wat uitlegt.
Ik kom ook aan de beurt. ‘Mooie jurk heb je zeg. Laminaatkleur, net als mijn konijnen. Ze heten Hetty en Beppie. Ik heb ze twee weken.’
Ik kan een lach niet onderdrukken. Net als veel andere passagiers. Ik weet het zeker. Bij deze vrouw zit een steekje los. Ze springt van de hak op de tak en de signalen van verwarring bij haar gesprekspartners, vangt ze niet op.
Maar wat is ze aandoenlijk. Ze verbindt mensen met elkaar door haar ontwapende gedrag. Onbekenden worden mensen. Ze tart de stilzwijgende regels die gelden in de bus. Daar val je elkaar niet lastig met vragen en opmerkingen. Als je contact zoekt, doe je dat maar met mensen die kilometers verderop net als jij achter een schermpje zitten. En die je tenminste niet kunnen horen en zien.
Voorin zijn de passagiers inmiddels een gesprek gestart over hun huisdieren. De jongen had vroeger konijnen. Bello is de hond van een vrouw voor mij.
De volgende ochtend pak ik opnieuw de bus. Om mij heen zitten alleen maar mensen in elkaar gedoken, tikkend op hun mobiel. Ik mis een gekkie die onbekenden met elkaar kan verbinden.
Verschenen in de kranten van Holland Media Combinatie