De eerste keer dat ik uit huis ging, zat ik huilend bij mijn moeder aan de keukentafel. Van die vertrouwde plek in Lisse waar mijn wereld zich afspeelde binnen een straal van 500 meter naar Den Haag waar zich meteen de eerste week al een steekpartij op de hoek van de straat afspeelde, was wel even wennen.
Ik kwam snel terug. Het was uit. Of ik alsjeblieft mijn kamer terug mocht. Die was inmiddels grijs geschilderd, maar ik was blij dat ik er even kon uitrusten. Anderhalf jaar later vertrok ik weer voor twee jaar, totdat we eind mei het bericht kregen dat ons huis moest worden gesloopt. Opnieuw verhuizen dus. Ik wilde richting Haarlem, naar de bossen, mijn vriend wilde in Leiden blijven. We kwamen door het treuzelen er tussenin terecht. Bij mijn ouders in Lisse. Alweer.
Saai is het in ieder geval niet. Mijn moeder probeert het werk af te maken wat mijn schoonmoeder heeft nagelaten: mijn vriendje opvoeden. Zaterdag stonden ze met ontploft haar in ochtendjas te bekvechten over de afwasmachine. Over de overloop lopen is voor hem dan weer een survival, voor je het weet loopt-ie z’n schoonvader gekleed in slechts een onderbroek en witte sokken tegen het lijf.
Of ik ooit van dat huis en mijn ouders afkom, is een grote vraag. Het heeft blijkbaar een magische aantrekkingskracht op mij. Daarom gooi ik het over een andere boeg. Gezocht: huis voor twee. Mijn vader is 2 meter 8, hoge deurposten zijn daarom geen overbodige luxe. Reageren kan per mail.
Verscheen eerder in de kranten van Holland Media Combinatie