De gedachte bereikt als eerste mijn enkels. Die beginnen te draaien. Al snel ga ik oppervlakkig ademhalen. Vervolgens spring ik van de bank. ,,Het is zeker weer weekend”, vraagt mijn vriendje als hij de onrust in mijn ogen herkent. ,,Ga toch zitten. Lees een boek, kijk een film. Geniet eens.”
Maar relaxen op de bank is het laatste waar ik zin in heb. Bij elke film die ik kijk of boek dat ik lees, slaat de onrust toe. Ik zie mensen woekeren met hun talenten. Met hun stem, penseel of pen de wereld verder afmaken. Artiesten en wereldverbeteraars van mijn leeftijd of zelfs nog jonger. Die al prijzen hebben bemachtigd, revolutionaire nummers hebben geschreven, of naar Oeganda zijn geweest om een onderzoek voor HIV op te zetten.
En wat doe ik? Mijn ambities zweven boven mijn hoofd op een roze wolk. De afstand is groot en dat maakt me moedeloos. Ik heb nog geen boek gepubliceerd, programma gepresenteerd of revolutionair onderzoek gedaan.
Mijn vriend ziet mijn gezicht verkrampen en komt me troosten. ,,Kleine stapjes”, fluistert hij. En dan weet ik weer eventjes dat ik natuurlijk ook gewoon voetje voor voetje via de trap mijn podium kan beklimmen. Ik plof op de bank neer, pak mijn laptop en begin te schrijven. Een 60 seconden lijkt me een goede start.
Verschenen in Haarlems Dagblad