Yannick van de Velde en Tom van Kalmthout werden immens populair met hun absurdistische serie ‘Rundfunk’ die werd uitgezonden op de NPO. Ze staan nu in het theater met ‘Wachstumsschmerzen’.
Kwajongens of pubers. Volgens vrienden en collega’s lijken de mannen van Rundfunk in het echt op de typetjes die ze in de serie spelen. Rundfunk is sinds twee jaar een hit en de scènes van de absurdistische middelbareschoolkomedie vliegen het internet over. Vooral bij scholieren en studenten zijn Erik en Tom, gespeeld door Van Kamthout en Van de Velde, populair. In de theatershow pakt Rundfunk het anders aan. Op het podium spelen de jonge acteurs verschillende typetjes. Woensdag 13 december gaat Wachstumsschmerzen in première.
De afgelopen weken zaten jullie in veel praatprogramma’s. Daarbij doen jullie me denken aan van die populaire jongens op de middelbare school om wie iedereen moet lachen, maar bij wie je ook op je hoede moet zijn. Mocht je wat fout doen, maken ze een grap over je.
Yannick: „Ik snap wat je bedoelt. Wij werden door de directeur van de toneelschool altijd de jongens achterin de bus genoemd.”
Waarom?
Tom: „We vinden het leuk om mensen in de zeik te nemen.
Yannick: „De toneelschool is zo’n serieuze opleiding, zo’n droom voor iedereen. Voor ons ook, maar wij vonden het ook leuk om door dingen heen te prikken. Ik ben een keer weggestuurd omdat ik de slappe lach kreeg van een docent. Het klonk allemaal zo opgeblazen wat die zei. Ik keek Tom aan en ging vervolgens helemaal stuk van het lachen.”
Tom: „Wij houden er allebei niet van als mensen zichzelf te belangrijk vinden. Dat gebeurt veel op de toneelschool. Ik heb dat overigens in het eerste jaar ook gedaan. Maar nu denk ik: je bent ook maar acteurtje hoor.”
Yannick: „Tegelijkertijd werkten we echt het hardst van de hele klas. Zo’n toneelschool slokt je op. We waren er zes dagen per week mee bezig. Soms van ’s ochtends kwart over acht tot ’s avonds tien.”
Tom: „Ik weet niet of klasgenoten en leraren dat zagen. Ik kan me herinneren dat in het tweede jaar iedereen een presentatie van tien minuten moest geven. Bij de evaluatie kregen we te horen: ‘Tommie en Yannick natuurlijk leuk’. Daarna gingen ze door. Op al die andere optredens gingen ze wel in.”
Voelden jullie je soms niet serieus genomen?
Yannick: „Zo extreem was het niet.” Tom: „Maar we nemen humor misschien wel serieuzer dan anderen. Het is denk ik moeilijker om iemand te laten lachen dan iemand te laten huilen. Ik denk dat veel mensen dat onderschatten.”
Yannick: „We werken gedisciplineerd. We spreken nog steeds bijna elke dag in een repetitielokaal af om samen te oefenen.”
Tom: „Soms spelen we wat. Soms ouwehoeren we wat, maken we snel een scène en gaan daarna naar de bioscoop. Dat is onze werkwijze. Het was wel idioot dat we een aantal van die scènes een paar maanden later met steengoede acteurs bloedserieus op een set stonden te spelen.”
Jullie werkwijze klinkt niet heel erg serieus en gedisciplineerd.
Tom (op serieuze toon): „Hemingway heeft ooit gezegd dat het moeilijkste aan creëren is om je vrouw te overtuigen dat staren uit het raam ook werk is. Als wij slap ouwehoeren of naar de bioscoop gaan, is dat ook creëren. Het is belangrijk voor het creatieve proces en dat doen we heel gedisciplineerd elke dag. We ouwehoeren op de toppen van ons kunnen over wat we willen maken. En dan ontstaan opeens scènes.”
Jullie staan bekend om jullie grove grappen. Daar krijgen jullie continu vragen over.
In koor: „Daar zijn we wel een beetje klaar mee ja.” Yannick: „Het is zelfs het grootste misverstand over ons. Mensen denken dat wij expres grove humor maken. Nee, we maken deze grappen omdat wij erom moeten lachen, niet om te choqueren. We kregen laatst de vraag: is er een grap te grof om te maken. Louis C.K. zegt daarover: Zeggen dat iets te erg is om een grap over te maken is hetzelfde als zeggen dat een ziekte te erg is om te genezen. Daar geloof ik heilig in. Ik vind dat je over alles wat pijnlijk is, juist een grap moet maken.”
Waarom moet het?
Yannick: „Omdat je dan dingen bespreekbaar maakt. Je schudt iets los, het publiek leert misschien anders naar iets kijken.”
Tom: „Anders blijft het een onderhuids ding dat niet besproken mag worden. Dan blijft het kriebelen.”
Yannick: „Maar we gaan niet zitten en denken: welk onderwerp gaan we nu aansnijden? We maken grappen omdat wij daar samen om moeten lachen. In de show zit een scène waarin ik zeg dat de koffieautomaat stuk is. Er gebeurt niet heel veel in die sketch, hij is alleen in het Arabisch. Het publiek moet zo hard lachen. We willen geen maatschappelijk probleem aansnijden met de scène, de twee hoofdrolspelers zijn geen vluchtelingen, het heeft niets met de islam te maken, hij is gewoon in het Arabisch omdat ik dacht dat het grappig was. Ja, zo simpel is het meestal bij ons.”
Tom: „We hebben een Marokkaanse oud-klasgenoot gevraagd de zinnen te vertalen. Die hebben we toen uit ons hoofd geleerd.”
Yannick: „Het moet perfect zijn. Je kan niet maar wat verzinnen, dat voelt het publiek.”
Tom: „Laatst hadden we een Marokkaanse vrouw in de zaal zitten en die ging helemaal stuk.”
Yannick: „Terwijl er niet eens een uitsmijtende grap inzit. Belangrijk bij onze vorm van humor is de kwaliteit van het spel. Bij deze mate van extreme ongemakkelijkheid en soms absurditeit, moet je er vol in. Gisteren hadden we nieuwe decors, moesten we weer wennen en dan merk je dat sommige dingen niet werken. We moeten echt op de toppen van ons kunnen spelen.”
Een theorie die in cabaret bestaat, zegt dat mensen die veel grappen maken, humor vroeger gebruikten als overlevingsstrategie. Omdat je gepest bent, omdat je veel ruzie had met je ouders of om een andere trieste reden zoek je een manier om met die pijn om te gaan. Jullie verklaren in interviews een fantastische jeugd te hebben gehad. Maatschappelijk geëngageerd willen jullie ook niet zijn. Het gaat jullie dus echt om de humor zelf. Is humor volgens jullie de hoogste vorm van kunst?
Tom: „Nee, welnee. Het schrijven van een roman lijkt me een stuk moeilijker.”
Yannick: „Als ik kijk naar Het melkmeisje van Vermeer dan vind ik dat het wel een stuk beter in elkaar steekt.”
Tom: „We vinden het gewoon heel erg leuk om elkaar aan het lachen te maken.”
Iedereen die met jullie werkt, zegt dat jullie bijna een huwelijk hebben. Beschrijf jullie band eens.
Yannick: „We zijn al jaren bijna elke dag samen en zijn elkaar nooit zat. Onze vriendinnen moeten daarmee leven. Onze werkrelatie heb ik wel eens uitgelegd aan de hand van cirkels. We hebben heel veel overeenkomsten maar op cruciale punten zijn we heel erg tegenovergesteld. Tom gaat een procent of dertig verder in gekte. Ik ga dertig procent verder in taal en details.”
Tom: „En we vertrouwen elkaar daarin.”
Yannick: „Blind. Als Tom met iets totaal krankzinnigs komt, gaan we daar meteen voor maar als ik zeg: dit woord moeten we veranderen, dan doen we dat. Het kan dan echt iets kleins zijn. In plaats van ‘fijn’ het woord ‘prettig’.”
Is humor de basis van jullie relatie?
Yannick: „Ja.”
Wie zouden jullie zijn zonder elkaar?
Tom: „Ik zou een heel ongelukkige acteur zijn geworden. Ik weet niet of ik veel werk had gehad. Ik had in allemaal serieuze dingen gestaan maar zou elke avond twijfelen aan mezelf.”
Geeft Yannick je dan vertrouwen?
Tom: „Met Yannick ben ik niet alleen acteur, maar ook een maker. Als maker zit je niet vast aan een script. Als iets niet werkt, kan je het veranderen. Dus het vertrouwen komt niet direct van Yannick, maar omdat ik blij ben om wie ik ben met hem. Yannick was trouwens een grote acteur geworden in Amerika.”
Yannick: „Ik dacht echt dat ik het daar ging maken. Dat was altijd mijn focus voordat ik naar de toneelschool ging. En toen ontmoette ik Tom. Nu heb ik die ambitie opgegeven.”
Waarom?
Yannick: „Ik ben volmaakt gelukkig als ik met Tom aan het spelen ben. Wat is er nou leuker dan met je beste vriend andere mensen aan het lachen te maken? Dat ze even hun zorgen vergeten. Dat is voor mij puur geluk.”