Kleinkunst op de Radio De Annie M.G. Schmidtprijs, die deze zondag wordt uitgereikt, is in de theaterwereld een prestigieuze onderscheiding. Maar op de radio worden de bekroonde nummers amper gedraaid.
Kiki Schippers knalde vorig jaar tijdens de uitreiking van de Annie M.G. Schmidtprijs de zaal in met haar lied over vluchtelingen ‘Er spoelen mensen aan’. Het lied was volgens de jury „geheimzinnig, actueel, beeldend geschreven en indringend gezongen”. Ze won.
De keren dat Schippers daarna op de radio werd gedraaid? Bij NPO Radio 2 mocht ze een keer langskomen bij Spijkers met Koppen, ze zat bij Met het Oog Op Morgen op NPO Radio 1 en werd een enkele keer gedraaid op NPO Radio 5.
Dat is exemplarisch. Theaterliedjes worden nauwelijks nog op de radio geprogrammeerd – op commerciële radiozenders klinken voornamelijk Engelstalige popliedjes. NPO Radio 2 zond tien jaar geleden nog verschillende cabaretprogramma’s uit maar Het circus Jeroen Bosch en Ha! Die Yora verdwenen de afgelopen jaren van de zender. De programma’s Andermans Veren en Volgspot verhuisden in 2010 naar het minder goed beluisterde Radio 5 met luistercijfers van 3,5 procent. NPO Radio 2 heeft momenteel een aandeel van 13 procent.
Waarom verliezen theaterliedjes aan populariteit op de radio? Samensteller Basyl de Groot van NPO Radio 2 en Jan-Willem van Engelen, zendermanager van Radio 2 en 5, twijfelen. De Groot: „We denken niet in termen als ‘kleinkunst, jazz of hiphop’. De vraag is vooral: wat doet een lied met je? Neem bijvoorbeeld Jamai, die heeft een nieuwe Nederlandstalige plaat uit en daarop staat een liedje dat hij na een lange nacht, licht aangeschoten, heeft opgenomen. Het liedje is heel ingetogen en breekbaar, wij kregen er kippenvel van. Is dat kleinkunst?”
Over de term kleinkunst is discussie. Veel theatermakers definiëren het theaterlied als een lied met ‘betere teksten’ en ‘een verhalende structuur’. Maar een poëtisch liedje als ‘Dat ik je mis’ van Maaike Ouboter wordt ook vaak gezien als ‘kleinkunst’.
Ondanks de definitiediscussie zijn radiokenners het er wel over eens. Van Leo Blokhuis (popjournalist en radiopresentator), Jacques Klöters (radiopresentator en producer van Andermans Veren en voorzitter van de jury van de Annie M.G. Schmidtprijs), Ferry Roseboom (directeur van Excelsior Recordings een groot Nederlands platenlabel) tot Herbert Visser (de baas van 100% NL), ze beamen allemaal: het theaterlied wordt minder gedraaid.
Dat is zonde, vindt Klöters. „Als je nu luistert naar de liedjes uit de jaren zestig en zeventig dan hoor je welke onderwerpen speelden in ons land. Op de radio hoor ik nu vooral voorgekookte emoties en steeds harder en hoger zingende meisjes. Waar het over gaat, geen idee. Ik vind dat een verschrikkelijke ontwikkeling.”
In de jaren tachtig verloor kleinkunst volgens Klöters op de radio al aan populariteit. „Platenmaatschappijen kwamen in buitenlandse handen. Zij plugden geen Nederlandse liedjes meer maar buitenlandse hits. Kleinkunst is toen in een reservaat gedwongen. Waar het theaterlied eerst bij alle programma’s werd gedraaid, klonk het vanaf die tijd voornamelijk nog bij specifieke programma’s. Die zijn nu ook verdwenen.”
Nieuwe klank Radio 2
Kleinkunstartiesten balen vooral van het nieuwe beleid van NPO Radio 2. Die zender is veranderd van klank. Van Engelen: „Onze taak als publieke omroep is om alle leeftijdsgroepen te bedienen. NPO Radio 5 is de ouderenzender, 3FM de jongerenzender en NPO Radio 2 de familiezender. Dat liep te veel door elkaar. We hebben de zenders een sterker profiel gegeven waardoor programma’s zijn verhuisd.”
Samensteller De Groot: „Daarnaast is het een wereldwijde trend dat radiostations minder gespecialiseerde programma’s uitzenden. We hadden op 3FM een hiphop-programma, maar waarom zou je als je fan bent van hiphop wachten tot donderdagavond? Op internet staan genoeg playlists.”
Bij 100% NL domineert de Engelstalige popmuziek niet, maar ook daar worden nauwelijks theaterliedjes gedraaid. Visser: „Als commerciële radiozender moet je reclame-inkomsten genereren om te kunnen bestaan. De mediabureaus die de reclamegelden verdelen, plannen op de doelgroep van twintig tot en met vijftig jaar oud. Als we een liedje beluisteren en we hebben het idee dat dat nummer niet gewaardeerd wordt door die doelgroep, dan komt het niet op de playlist.”
De argumentatie van de radiobazen frustreert cabaretière Kiki Schippers. „Ze zeggen eigenlijk dat theaterliedjes niet toegankelijk zijn voor het grote publiek en dat vooral bejaarden ervan houden. Onzin. Er zijn echt genoeg luisteraars die liedjes waarderen die verder gaan dan ‘ik hou van jou want je ogen zijn zo blauw’. Maar hoe komen die mensen in aanraking met dat soort muziek? Zij moeten eerst 20 euro betalen voor een vaak nog onbekende artiest die bij hen in het theater staat. Radio is laagdrempeliger.”
Volgens Schippers is het een kip-ei-probleem. „Als je nooit naar Bulgaarse koren luistert en Radio 2 start opeens een stuk in, zullen mensen zich ook rot schrikken. Maar een poos geleden waren die koren juist hartstikke hip. Had niets te maken met goede of slechte muziek, alleen met wat in de mode is. Ik denk vooral dat kleinkunst een imagoprobleem heeft. Velen denken bij hedendaagse kleinkunst aan Wim Sonneveld, maar dan loop je hopeloos achter.”
Samensteller De Groot denkt dat radio steeds meer een achtergrondmedium is geworden. „Theaterliedjes komen het beste tot hun recht in het theater, waar je een publiek hebt dat aandachtig luistert. Als artiesten komen pluggen, zeggen ze vaak: dat liedje doet het zo goed live. Maar wat live goed werkt, is vaak niet geschikt voor de radio. Wat ook meespeelt: de ballad heeft het moeilijk. Radio moet vrolijk en energiek klinken. Ballads passen daar minder in. Theaterliedjes zijn vaak ballads.”
Bij 100% NL programmeren ze muziek die je kunt opzetten als je ‘bijvoorbeeld op een ladder staat te verven’. Volgens Visser moet de productie van liedjes daarom gelikt zijn. Visser: „Als je voor de radio muziek maakt, moet het goed klinken door wat boxen. Met een toetsenist, zangeres en gitarist ben je er niet. Liedjes produceren is een vak.”
Dat is volgens cabaretière Mylou Frencken, genomineerd voor de Annie M.G. Schmidtprijs van dit jaar, „wel een gedoetje”. Uit frustratie over de teloorgang van het genre op de radio maakte ze vorig jaar het boek Leven in het lied, waar ze haar liefde uitspreekt voor het ‘betere Nederlandstalige lied’. Ze interviewde voor het boek 25 collega’s. Daaruit bleek ook dat kleinkunstenaars het niet echt breed hebben. „Mijn laatste cd is van zes jaar geleden en die kostte 8.000 euro. Ik kan dat niet zomaar nog een keer betalen.”
Kiki Schippers schudt haar hoofd: „Dus een goede productie zou de sleutel zijn tot gedraaid worden op 100% NL? Dat geloof ik niet. Ik heb een aantal keer een cd gemaakt met echt goede producers en muzikanten. Toch word ik niet gedraaid. Ik wil niet als een zeurpiet klinken, maar ik heb het niet alleen over mijzelf. Ook andere artiesten die echt mooie dingen maken, hoor ik niet.”
Taak publieke omroep
De maatschappelijke functie van de Publieke Omroep ligt voor de televisie strak vast, in de Mediawet staat dat de NPO verplicht tijd moet besteden aan informatie, cultuur en educatie. In diezelfde Mediawet staat niets over het verplicht afspelen van specifieke genres op de radio. Zou dat moeten?
„Ja”, zegt Kiki Schippers. Ze zou graag zien dat NPO Radio 2 quota krijgt, geïnspireerd op de Vlaamse publieke omroep. Radio 2 is daar verplicht 30 procent van de tijd Nederlandstalige muziek uit te zenden. Bij Radio 1 is dat 15 procent. „Daar hoor je veel gevarieerdere Nederlandstalige muziek. Van Nederlandstalige hiphop tot kleinkunst.”
Uit onderzoek van NRC aan de hand van de playlist van NPO Radio 2 op internet, blijkt dat de zender in heel 2017 tussen zes uur ’s ochtends en 10 uur ’s avonds rond de 5 procent Nederlandstalige liedjes heeft gedraaid. Opvallend is dat 6 procent van alle Nederlandstalige nummers wordt gezongen door vrouwen. Minder dan een half procent van alle muziek op NPO Radio 2 komt dus van Nederlandstalige zangeressen.
NPO Radio 2 ziet niets in overheidsquota. Van Engelen: „We streven er zelf naar dat 25 procent van al onze muziek komt van Nederlandse artiesten. We draaien Tim Knol, Blaudzun, Chef’Special en Ilse DeLange en steunen ook acts als Johan, Wende en Judy Blank. Die hoor je echt niet snel elders. Maar we willen ook relevant zijn door als brede zender een groot publiek te bereiken. Als onze doelgroep veel behoefte zou hebben aan kleinkunst, zouden we dat direct meer programmeren, maar zoveel vraag is er niet naar.”
Voor de artiest die volgend weekend de Annie M.G. Schmidtprijs wint, zit grijs gedraaid worden op de radio er waarschijnlijk niet in. De winnaar krijgt wel het prijzengeld van 3.500 euro. Geld dat voorgangers vaak in een cd staken. Maar zo’n album zal waarschijnlijk vooral hun fans bereiken. De tijd dat theaterliedjes veelvuldig werden geprogrammeerd op de radio is voorbij.