Interview Alex Klaasen: ‘Ik moet me als homo nu verdedigen in onze maatschappij’

De angst om uit de kast te komen was heel groot in de tienerjaren van Alex Klaasen. In het theater maakt hij typetjes over wat hem bezighoudt. „Ik schrok van hoe geëngageerd ik was.”

Wat Alex Klaasen naast ‘grappig’ en ‘hilarisch’ het vaakst te horen krijgt over zijn show Showponies? Nichterig. „Mensen zeggen dan eigenlijk: ik vond het heel leuk, maar wat ik minder vond, was dat het over homoseksualiteit ging. Maar daar gáát het juist over.”

In zijn nieuwe show Showponies is homoseksualiteit en hoe een samenleving ermee omgaat een belangrijk onderwerp – iets wat deze week weer aan de oppervlakte kwam na uitspraken van Johan Derksen bij voetbalpraatprogramma Veronica Inside. Klaasen werd met de voorstelling genomineerd voor de Poelifinario in de categorie ‘entertainment’. In Showponies schuwt hij maatschappijkritiek niet, al doet hij dat verhuld.

In het verleden heb je in veel interviews gezegd dat je blij bent dat je geen geëngageerd theater hoeft te maken. Maar deze voorstelling is stiekem heel geëngageerd. Je zegt eigenlijk: deze maatschappij gaat hypocriet om met homoseksualiteit.

„Ik ben tijdens het maken ook geschrokken. Ik was veel geëngageerder dan ik dacht.”

Waarom schrok je daarvan?

„Ik denk nooit: hier ben ik boos over en ik ga daar nu over schrijven. Ik maak gewoon typetjes en realiseer me later wat me bezig heeft gehouden. Zelfs in het dagelijks leven werkt het voor mij sneller als ik even een typetje doe. Ik vind het soms moeilijk om dingen te verwoorden en dan weet ik: als ik een vrouw nadoe, dan is het duidelijk wat ik ergens van vind.

Ik zal daarnaast nooit op een podium als Alex Klaasen zeggen: ik vind dit stom. Ik laat personages juist dingen zeggen waar ik me aan erger. Er zit in Showponies een scène in een bruidswinkel waarin ik als verkoper twee vrouwen help die samen gaan trouwen. Ik blijf de vrouw met korte haren consequent benaderen als ‘het mannetje’. Misschien dat mensen in het publiek dan denken over zichzelf: het is eigenlijk wel irritant als ik dat doe.”

Wat je maakt is een spiegel?

„Ja. Ik was vorig jaar veel bezig met identiteit en homoseksualiteit, bijvoorbeeld door dat gedoe met Johan Derksen over die transgender. En deze week heeft hij zich ook weer over homo’s uitgelaten. Ik vind het gevaarlijk als hij dat soort dingen zegt. Misschien zit er wel een jonge homo of transgender met zijn vader te kijken. Stel dat die vader heel erg lacht om Johan Derksen. Dat is misschien wel een reden dat die puber zelfmoord pleegt.”

Raakt dat je persoonlijk?

„Heel erg. Ik ben zelf als 14-jarige doodongelukkig geweest omdat ik mijn homoseksualiteit niet kon vrijlaten. De angst om uit de kast te komen was heel groot. Ik vond het verschrikkelijk. Terwijl mijn ouders daar heel goed op gereageerd hebben.”

Wat is dan die angst? Om teleur te stellen?

„Nee, dat ze zich van je afkeren. Wat is als kind erger dan als je ouders zich van je afkeren?”

Je vertelt in elk interview dat je een liefdevolle familie had. Waarom durfde je het dan niet te vertellen?

„Door de maatschappij. Het is niet geaccepteerd en dat weet je als puber. Je moet oké worden met iets waarvan je voelt dat veel mensen het niet oké vinden. We leven echt in een heteronormatieve samenleving. ‘Homo’ wordt nog steeds als scheldwoord gebruikt. Elke keer dat een jonge homo het woord ‘homo’ in een verkeerde context hoort, doet dat pijn. Je kan als jonge jongen niet anders dan concluderen: ik mag niet zo zijn. Mensen realiseren zich niet dat kinderen, als ze erachter komen dat ze homo zijn, zich totaal onthecht voelen van de hele samenleving. Het maakt niet uit welke omgeving je komt, je moet altijd over een drempel heen omdat je je ouders moet vertellen dat je iets anders bent dan zij verwacht hadden.”

Ik dacht voordat ik de voorstelling zag: ik ga niets vragen over uit de kast komen. Ik wil niet de aandacht vestigen op iets wat normaal gevonden moet worden. Totdat ik de voorstelling zag.

„Maar we moeten er juist wel spotlights op zetten. De andere kant, de mensen die aanvallen, worden steeds uitgesprokener. Ik had begin dit jaar op Instagram na de uitspraak van Johan Derksen over transgenders een foto gepost met een dragqueen. Daarbij stond: „een stel bange heteromannen die zich geïntimideerd voelen omdat de wereld verandert. Daardoor meppen ze om zich heen.” Veel mensen reageerden met: „stel je niet aan, je moet niet zulke lange tenen hebben.” Dat zouden mensen vroeger nooit gezegd hebben. Dat is de erfenis van sociale media.”

Heb je het idee dat je je steeds vaker moet verdedigen?

„Ja. Tien jaar geleden had ik nooit het idee dat ik me hoefde te verdedigen, inmiddels weet ik dat dat wel moet. Deze zomer heb ik mezelf voor het eerst in mijn leven bedreigd gevoeld. Ik fietste terug van een feest, om half vijf ’s nachts. Er fietsten twee jongens voor mij. Ik haalde ze in. Twintig meter later haalden ze mij weer in en gingen ze langzaam rijden. Ze zeiden niets, hadden een rare blik in hun ogen en gingen voor me fietsen. Ik wist: dit is niet goed. Toen heb ik heel snel mijn stuur omgegooid, ben ik rechtsaf geslagen en de singel op gefietst. Ze zijn me gelukkig niet achterna gegaan, maar als ik langzamer was gaan fietsen of als ik was gestopt dan hadden ze me zeker tegen de grond geslagen. Ik had dit ook nog nooit meegemaakt. Mensen denken dat de dreiging niet groter is geworden in de maatschappij, maar dat is wel zo. Iedere homo is daarom altijd op zijn hoede.”

Een heftig verhaal, maar hoe weet je dat het met je homoseksualiteit te maken heeft?

„Volgens mij zien mensen het aan mij, mensen doen mij ook weleens na. Vooral mijn stem. Dan gaan ze hoger praten. Dan denk ik: wat wil je nou precies zeggen? Dat ik nichterig praat?”

Het gesprek gaat verder. Vrolijk. Het lijkt misschien alsof Alex Klaasen alleen maar fel is, maar de voorstelling is dolkomisch.

Heb je de lach nodig?

„Ja, een lach is een bevestiging, een lach is veilig. Vorig jaar speelde ik een serieuze film. Niemand van de crew reageerde. Het maakte me onzeker. Bij Gooische vrouwen lukte het me de hele crew aan het lachen te krijgen. Dan wist ik: het is goed wat ik doe. Comedy is heel erg mijn comfortzone. Ik vind het lekker als er grap in een scène zit.”

Ik begreep dat je daar ook commentaar op kreeg vroeger.

„Ik vond en vind serieus acteren moeilijk. Ik schoot vrij vaak in een parodie omdat me dat goed afging. Maar op een gegeven moment had ik Joost Prinsen als leraar op de toneelschool en die zei: ja, we weten dat je goed kunt zingen en parodiëren, maar vertel eens gewoon een verhaal. Joost was heel hard, die kon niet veel met mij. Hij zei: over tien jaar ben je vast heel goed maar nu moet je helemaal bij nul beginnen. Ik hoorde toen: je kan eigenlijk niets. Dat heeft lang nagedreund.

Ik heb daar heel veel van geleerd hoor maar ik ben nu wel een beetje klaar met dat gezeik dat mensen jaren zeggen: leuk al die typetjes maar wanneer gaan we de echte Alex Klaasen zien? Die is er altijd geweest. Als je goed kijkt, zie je die door de typetjes heen. Mijn mening, mijn ontroering. Daar gaat deze show ook over.”

Gezeik?

„Ja. Waarom denk je dat je iets niet ziet omdat ik een pruik op heb of jurk aan heb? Sterker nog, ik kan juist meer mezelf zijn met een pruik op. Vorig jaar zomer speelde ik in DeLaMar met zomercabaret een dragqueen. Een oud-klasgenootje van mij zei: jeetje ik heb je nog nooit zo kwetsbaar gezien. Toen viel bij mij het kwartje. Als ik heel erg veel aantrek, lange wimpers opdoe en mezelf opmaak, dan kom ik blijkbaar tot een kern waarin ik dus heel kwetsbaar durf te zijn. Mijn regisseur zegt dat ook: „Alex heeft kleding, een masker en een pruik nodig om iets te kunnen laten zien, iets te zeggen.” Verhullen om te kunnen onthullen. Ik denk dat mensen die kwetsbare kant van mij niet vaak hebben gezien. In Showponies zit de hele Alex Klaasen.”

Je hebt de lach nodig als bevestiging, houdt ervan om jezelf te verhullen en je zegt dat je als homoseksueel oké moet worden met wie je bent. Ik vraag me dan af: heb jij je homoseksualiteit al geaccepteerd?

„Ja. Ik heb me door mijn homoseksualiteit ook ontwikkeld tot wie ik ben. Ik zag ooit een documentaire over homoseksualiteit. Daar zei iemand dat homoseksuelen omdat ze zo op hun hoede zijn, heel goed om zich heen kijken, daardoor goed mensen kunnen lezen, fantasievol zijn en dingen in perspectief kunnen plaatsen. Dat heb je allemaal nodig om typetjes te kunnen spelen en het theater te maken dat ik maak.”