Werkloze engelen

Op de paranormale beurs was het druk. In de hoek van de zaal kronkelde een man met wierook om iemand heen die knock-out op een massagetafel lag. Halverwege het hoofdpad zond een vrouw liefdevolle vibraties naar de knie van een jongeman.

Reuze interessant allemaal. Als kind vroeg ik me niet af of er iets hogers bestaat, maar wat er in godsnaam allemaal te vinden is daarboven. Nogal veel, blijkt op de beurs (engelen, eenhoorns, elfen, gidsen). Er zouden zelfs werkloze engelen zijn doordat we minder bidden.

Toch vind ik zo’n beurs spirituele opsmuk. Niet omdat ik niet geloof in eenhoorns (Ik heb ze helaas nog nooit ontmoet) maar als we later in de hemel komen, is echt niet de vraag; hoe vaak is jouw toekomst gelezen? Maar eerder: help je je buurman uit de brand? Scheid je je afval? Denk je met alles wat je doet aan de toekomst van de aarde en haar bewoners?

De mooiste spirituele stroming vind ik zelfs een atheïstische: het humanisme. Humanisten zorgen niet voor de aarde omdat ze in de hemel eenhoorns willen berijden of zeventig maagden willen ontvangen, maar omdat zij luisteren naar de liefde in hun hart. Echte spiritualiteit is het in de praktijk brengen van liefde. Thuis, op je werk of in de supermarkt. Laat die engelen daarboven maar werkloos zijn. Als we zelf hier maar aan de slag gaan.

Verschenen in Haarlems Dagblad

Kleine stapjes

De gedachte bereikt als eerste mijn enkels. Die beginnen te draaien. Al snel ga ik oppervlakkig ademhalen. Vervolgens spring ik van de bank. ,,Het is zeker weer weekend”, vraagt mijn vriendje als hij de onrust in mijn ogen herkent. ,,Ga toch zitten. Lees een boek, kijk een film. Geniet eens.”

Maar relaxen op de bank is het laatste waar ik zin in heb. Bij elke film die ik kijk of boek dat ik lees, slaat de onrust toe. Ik zie mensen woekeren met hun talenten. Met hun stem, penseel of pen de wereld verder afmaken. Artiesten en wereldverbeteraars van mijn leeftijd of zelfs nog jonger. Die al prijzen hebben bemachtigd, revolutionaire nummers hebben geschreven, of naar Oeganda zijn geweest om een onderzoek voor HIV op te zetten.

En wat doe ik? Mijn ambities zweven boven mijn hoofd op een roze wolk. De afstand is groot en dat maakt me moedeloos. Ik heb nog geen boek gepubliceerd, programma gepresenteerd of revolutionair onderzoek gedaan.

Mijn vriend ziet mijn gezicht verkrampen en komt me troosten. ,,Kleine stapjes”, fluistert hij. En dan weet ik weer eventjes dat ik natuurlijk ook gewoon voetje voor voetje via de trap mijn podium kan beklimmen. Ik plof op de bank neer, pak mijn laptop en begin te schrijven. Een 60 seconden lijkt me een goede start.

Verschenen in Haarlems Dagblad

Fiets

Bij nummer 41 bel ik aan. Een man met een hoofd vol smeer doet open. In zijn de rechterhand heeft hij wat shag. ,,Hij staat al klaar mevrouwtje.” De vent mist een voortand. De andere tand floept zelfs met zijn mond dicht nog tussen twee lippen door, zo trots dat ie er wel nog is.
Mijn fiets is dit weekend gejat. Het is al de derde. Mijn Portugese vriend krijgt er een punthoofd van. ,,Zet hem nou eens goed op slot.” Ik zeg hem spottend dat je pas echt ingeburgerd bent als iemand er met je tweewieler vandoor is gegaan. Fietsen jatten, is onderdeel van de Nederlandse cultuur.

,,Je heb een grrroter stuur nodig,” zegt de man als ik terugkom van een ritje. Zijn ‘r’ rolt zo de donkere nacht in. Ik knik. Met mijn 1.85m moet ik mijn knieën in mijn nek leggen. ,,Ken ik wel regelen.” Hij opent de deur van zijn kelder. Overal liggen fietsen, banden en sturen. ,,Ik zit in oud ijzer. Ik hoef geen uitkering. Dan mot je solliciteren.”

Hij zet een ander stuur op de fiets. Ik geef hem 75 euro en vertrek. Als ik de straat uit ben, kijk ik naar beneden. Geen slot. ,,Waarom denk je?”, vraagt mijn vriendje als ik thuis kom. ,,Ik ben benieuwd hoeveel hij voor jouw oude fiets gaat vragen.”

Ik geloof dat die Portugees toch beter ingeburgerd is dan ik.

Verschenen in Haarlems Dagblad

Ei

Ik wilde een masker nemen voor mijn gezicht. Op een internetforum zeiden ze dat ei echt iets met je huid zou doen. Op internet verkopen ze veel onzin, dus ik wilde het eerst zien.
Ik brak de schaal, liet het goedje door mijn vingers glibberen en smeerde het op mijn huid. Wat ze er niet bij hadden gezegd, was dat het mengsel snel opdroogt. Ik kon geen spier meer in mijn gezicht bewegen. Als een Madame Tussauds-pop zat ik op de bank.

Mijn partner kwam binnen. Mijn geel besmeurde poppengezicht ontging hem, hij had alleen oog voor de sokken en schoenen die ik had laten slingeren. “Wat denk je wel? Gooi je spullen niet overal neer. Ik leef hier ook!”
Wat overdreven allemaal, dacht ik. Hij deed toch ook wel eens wat verkeerd? Maar het enige wat uit mijn mond kwam was het geluid van een roofvogel met ducktape om zijn snavel. “H ns p. J vrdrft.” We zwegen een tijdje. Een kus moest de ruzie oplossen.

Een minuut later begon zijn gezicht op te zetten. O ja, dat is waar ook. Hij heeft een ei-allergie. Ik had intussen met wat water het masker eraf gehaald. Wat was mijn huid glad en egaal! Tegenover me zat een opgeblazen kikker. Daar heb ik van geleerd. Een ei-masker doet echt wat met je gezicht. Op internetfora verkopen ze niet alleen maar onzin.

Verschenen in Haarlems Dagblad

Borstel

De borstel mijn moeder is zoek. Een foeilelijk blauw plastic ding, waarschijnlijk te koop voor 2 euro bij de Zeeman. Maar in de tijd dat alles een habbekrats kost en de kringloopwinkels overlopen, krijgen spullen waarde door de herinnering die eraan kleeft.

De borstel was een stille getuige van mijn weg naar volwassenheid. In de puberteit kwam hij wel eens in de hoek terecht als ik me weer eens gefrustreerd voelde omdat ik weer niet met krullen wakker was geworden en het moest doen met doorgekookte spaghetti op mijn hoofd.

Maar de borstel hielp mij ook bij die memorabele momenten: mijn eerste schooldag, de hoofdrol in de groep 8 musical, mijn eindexamen, maar ook die allereerste zoen. Waarschijnlijk voelde hij dan haarfijn aan hoe gespannen ik was. Kam erdoor, elastiekje erin, nee weer niet goed. En dat een half uur lang.

En dan was er nog die ene keer dat mijn vader een poging deed om ons met een staart op ons hoofd naar school te sturen, omdat mijn moeder in het ziekenhuis lag na de geboorte van mijn zusje. Ook al hing na tien minuten een soort geknakte antenne op mijn voorhoofd, ik vertelde het in het kringgesprek met trots. Over de geboorte van mijn zusje sprak ik daarna pas.
Maar de borstel is er niet meer. Want spullen raken zoek of gaan kapot.
En ik word ouder.

Verschenen in Haarlems Dagblad

Ronaldo

Gut, wat vond ik de man een ijdeltuit. Met zijn strakke shirts, zijn gestylede kapsels, zijn egocentrische manier van spelen en die net even te bruine sixpack die hij, als het maar even kon, tevoorschijn toverde. Alsof god op aarde was neergedaald, zo betrad hij het veld.

Al had ik eigenlijk een hekel aan dat complete Portugese team. Ze dwongen ons op toernooien altijd op de knieën. In 2004 en 2006 stuurden die opgefokte stierenvechters ons in de eindrondes naar huis. In 2012 leek het goed te gaan met Oranje, we stonden voor na een doelpunt van Van der Vaart, maar toen kwam de plaatsvervanger van God op aarde in actie en was het gedaan met de winst. De Portugezen hadden de oranje leeuw weer in zijn hemd gezet.

Maar Portugezen winnen niet alleen wedstrijden, ook harten van weerloze Nederlandse meisjes. En dus zit ik dinsdagavond in rood-groene kleren (en lippen en oorbellen) met mijn vriendje voor de tv en juichen we Ronaldo naar de winst. Mijn nationalistische gevoelens blijken bij afwezigheid van Nederland net zo veranderlijk als de huid van een kameleon. En vooral mijn gevoelens voor een van de bekendste blote basten ter wereld. Ik hoop dat ik die sixpack komende weken zo vaak mogelijk door het beeld zie huppelen. Hup Portugal hup! Laat Ronaldo niet in zijn hempie staan!

Verschenen in Haarlems Dagblad

Ambitie

Ik zit soms tandenpoetsend op het toilet de krant te lezen en tegelijkertijd na te denken over een nieuw onderwerp voor een column. Of tijdens gesprekken met ouders of vrienden in mijn hoofd de tekst doorn te nemen van de liedjes die ik die avond op moet voeren in het theater. Ik vind het handig om van alles tegelijk te doen, dat bespaart tijd en in die tijd kan ik belangrijke dingen doen: mijn ambities verwezenlijken. Toch?

Mijn vriendje snapt mijn multitaskgedrag niet. Hij kan geïrriteerd raken als ik mijn sleutels op tafel leg terwijl ik tegelijkertijd een interviewafspraak maak. “Focus je nou eens op dat soort kleine dingen, die zijn ook belangrijk,” zegt hij dan.

Overdreven en totaal niet spiritueel is zijn reactie. Veel te veroordelend.  Ik doe mijn best toch? Ik vind het gewoon lastig om aandachtig te leven. Ik heb wel eens geprobeerd de welbekende mindfulness-krent een minuut lang te bestuderen. Na dertig seconden begon ik met mijn voeten te draaien van onrust. Aandachtig leven is voor mij een enorme uitdaging.

Ik vind daarnaast dat er wel belangrijkere dingen op de wereld zijn dan je druk maken over het rustig neerleggen van de sleutels op de tafel. De wereld moet eerst gered worden van dierenmishandeling, milieuvervuiling en mensenrechtenschending en daarnaast wil ik mijn dromen leven: een succesvol schrijver worden en eigenlijk ook nog zangeres en presentator. Snapt mijn vriendje dat niet? Die hoofdzaken, daar gaat het om in het leven. Bijzaken zoals mijn sleutels opbergen, eten, strijken en tandenpoetsen vind ik alleen maar tijdrovend. Daarom kan ik ze maar beter tegelijkertijd doen.

Maar steeds vaker merk ik dat mijn hoofd aanvoelt als dat spelletje van vroeger, “moeder we zitten in de knoop.” Een spelletje waarbij je in een kring gaat staan, de handen van je buren vastpakt en vervolgens over elkaars armen stapt, onder oksels doorkruipt en als het lukt ook nog in rondjes om elkaar heen draait. Je raakt zo in de war dat je niet meer weet wat onder, boven, links of rechts is. In mijn hoofd tuimelen gedachten net zo over elkaar heen en maken de meeste vreemde constructies. Daardoor weet ik niet meer waar een gedachte begint, waar die eindigt en of ik er nou wel of niet naar moet luisteren. En ik weet vooral niet hoe ik die gedachtencyclus moet stoppen.

Doordat ik multitaskend alles uit het leven wil halen, ben ik totaal niet productief. Door die stroom van gedachtes hoor ik mijn intuïtie minder goed, waardoor ik weinig goede ideeën en verhalen kan bedenken voor een column. En als ik aan het schrijven ben, zit de kern van mijn verhaal verstopt in de chaos van mijn hoofd en kan ik hem moeilijk op papier krijgen. Mijn ambitie is een grote aanhanger van multitasken, maar mijn brein is er gewoon niet voor gemaakt.

Ik moet rust gaan nemen in de alledaagse dingen. Want dingen die totaal niet boeiend zijn, vormen juist de adempauzes die nodig zijn voor het verwezenlijken van je ambities. Die dingen kun je het best met je volle aandacht doen. En dus neem ik me vanaf nu voor om niet meer mijn tanden te poetsen op de wc en die sleutels met al mijn aandacht op tafel te leggen.

Verschenen op Bodhitv

Vragen

Vragen is de eerste stap van groei. Door te vragen worden dogma’s, waarheden en innerlijke overtuigingen iedere keer opnieuw uitgedaagd. Vooral de vragen ‘zou het niet anders kunnen?’ en ‘klopt het wel echt wat hier wordt beweerd?’ hebben ons veranderd van holbewoners in moderne mensen. Vragen zijn de zaadjes van een nieuwe wereld.

Toch worden vragen maar al te vaak verkeerd begrepen. In de tweede klas van de middelbare school twijfelde mijn mentor aan mijn leercapaciteiten omdat ik ‘zoveel vragen stelde’. Zij dacht dat het vwo er daarom niet in zou zitten.

Het voorbeeld is klein maar geeft wel iets aan. Op onze scholen worden kinderen te vaak geleerd wat volwassenen al weten, terwijl we kinderen moeten leren ontdekken wat volwassenen nou juist niet weten. Zodat zij de aarde kunnen transformeren in een nog mooiere plek.

Maar wij sporen kinderen niet aan om te vragen, we sporen kinderen aan kennis te vergaren. De kennis waarmee wij zijn opgegroeid. Kennis die per definitie niet compleet is. Want de revolutionaire ideeën van vandaag zijn over vijftig jaar ouderwets.

Achter iedere waarheid schuilt namelijk een nog diepere waarheid. Achter iedere vraag, zit een andere vraag. De groten der aarden wisten dat. Jezus, de Boeddha, Albert Einstein, Socrates braken allemaal met de overtuigingen van hun tijd. Jezus brak met het jodendom, de Boeddha met het hindoeïsme, Albert Einstein met de natuurkundige formules van zijn voorgangers. En Socrates brak überhaupt met alle overtuigingen.

Al die grote namen waren revolutionairen en ik durf mijn handen in het vuur te steken dat ze dat vandaag de dag opnieuw zouden zijn. Dat Jezus dus zou breken met het christendom, Einstein met de huidige natuurkundige wetten en de Boeddha met het boeddhisme. Omdat zij verder gingen, waar velen al waren opgehouden.

Gek genoeg zijn de echte aanhangers van revolutionairen verre van revolutionair. Kijk naar de houding van katholieke kardinalen tegenover homoseksualiteit en abortus, de Islamitische landen waar vrouwen verplicht in een boerka rond moeten lopen omdat dat in de Koran zou staan en hoe moslims en boeddhisten elkaar in Birma te lijf gaan. Ze zijn vaak dogmatisch en soms zelf extremistisch. Sterker nog, als de strenggelovigen 2013 jaar geleden op dezelfde manier zouden hebben geleefd als nu, zouden ze hun meester hebben verketterd. Ze blijven nu namelijk in opgelegde ideeën hangen, terwijl hun leraar juist de wereld veroverde met nieuwe ideeën.

De grootste uitdaging die een leerling van Jezus Christus heeft, is dan ook het ondervragen van het christendom. Om vanuit het christendom nog diepere antwoorden te formuleren en niet te blijven hangen in de antwoorden van hun meester. De psychiater Carl Jung voorzag dat probleem al en had daar een duidelijke mening over. “Thank God I am not a Jungian,” zei hij. En ook de Boeddha zei daar wat over: “Geloof niet wat ik zeg eenvoudigweg omdat ik het zeg, maar ervaar de waarheid van wat ik zeg voor jezelf.”

Ook Jung en de Boeddha voorzagen al dat hun waarheid niet per se de waarheid is. Dat we waarheden van grote meesters niet voor zoete koek moeten slikken. Nee, we moeten blijven vragen. Want de beste vragen creëren nieuwe vragen, en daardoor nieuwe antwoorden. En een echte leraar weet dat. Een echte leraar spoort leerlingen aan om te vragen. Want een echte leraar creëert nieuwe leraren.

Verschenen op Bodhitv

Bal

De opgetrokken wenkbrauw van mijn vriendje zag ik niet. Ik was gewoon lekker bezig. Roste de nieuwe medicine ball van 3 kilo waar we onze oefeningen meededen, zo hard mogelijk in zijn handen. Of althans, dat was de bedoeling. De eerste keer viel de bal uit zijn handen, de tweede keer rolde mijn vriendje van de kracht achterover, de derde keer liet hij hem maar gewoon stuiteren.

Dat fanatisme had ik van mijn vader, die topbasketballer is geweest. Hij had gehoopt dat wij ook voor de sport kozen, maar wij dochters gingen op atletiek. Een steek door zijn hart. Toen hij er ook nog achter kwam dat we niet konden balwerpen, zat hij dichtbij een inzinking. En dus moesten we op les. Elke zaterdagochtend op het pleintje voor ons huis oefenen met de bal. “Het is je moeder niet”, schreeuwde hij ons dan toe.

Mijn vriendje wist niet dat ik ook die fanatieke genen had meegekregen. Ik heb hem leren kennen in een veganistische hippiecommune waar ze nog geen mug doodslaan. En de enige sport die ik lang deed, was yoga, waar ik op de mat zocht naar innerlijke vrede.

Na tien keer de bal heen en weer smijten, gaf mijn vriendje het op en ging naar binnen. “Ik herken je zo niet. Je lijkt wel een monster.”

Mijn vader is vast trots op me. Die lessen hebben nut gehad.

Verschenen in Haarlems Dagblad

 

Porno

Ik kijk naar mijn vriendin. Die zit er net zo ongemakkelijk bij. Schaamrood op de kaken, blik afgewend. De harde piemels en vagina’s vliegen door het beeld. We kijken op een scherm naar keiharde porno samen met tweehonderd anderen in de schouwburg.

Het was een cadeautje van mijn vriendinnen. Een theaterstuk over hoe de maatschappij met vrouwen omgaat. Het is heftig. Na de porno komen de cijfers, hoeveel vrouwen de baas zijn bij een bedrijf en slachtoffer zijn van huishoudelijk geweld. Daarna komen de tientallen grappen die op internet rondgaan. ‘Wat is het verschil tussen een ijskast en een vrouw? Een ijskast kreunt niet als je er vlees in steekt.’

De zes vrouwelijke hoofdrolspelers betogen dat vrouwen nog te vaak een bijrol hebben in onze samenleving. Na de opsomming van alle feiten en ongenuanceerde grappen, kan ik hen geen ongelijk geven.

Bij thuiskomst belt mijn moeder om te zeggen dat een vriendin van de familie gaat trouwen. Ze neemt de naam van haar partner aan, zegt ze terloops.
Zolang vrouwen onder het mom van romantiek hun naam en daarmee hun geschiedenis ondergeschikt maken aan die van hun man, zolang zal de vrouw een tweederangsburger blijven. Omdat ze zichzelf te vaak in die situatie plaatst.